FS1 geschiedenisLees minder...Nederland heeft in de geschiedenis van de Japanse merken altijd een bijzondere rol gespeeld. Dat gaat zelfs terug tot 1957, toen er een artikel over Japanse motoren in het weekblad "Motor" verscheen. Yamaha beleefde vanaf mei 1960 met de 250 cc YD 2, en later de YDS 3, zijn kleuterjaren als motorexporteur in Nederland. Men was al snel aan het bekijken welk model Yamaha motorfiets zich zou lenen voor het maken van een Nederlandse brommer. De Japanners op hun beurt hadden zich intussen al verbaasd over het grote aantal bromfietsen dat in Nederland rondreed. Ook de in hun ogen vreemde regelgeving rond deze tweewieler konden ze maar niet begrijpen. "Je monteert toch geen trappers op een motorfiets, als er een motorblok onder zit om je voort te bewegen?" was een van hun verbaasde reacties. In eerste instantie viel het oog op de 50 cc Yamaha F5B. Dat was een, voor die tijd, zeer moderne lichte motorfiets met een roterend inlaatsysteem en een T-vormig plaatframe. Het uiterlijk was echter helemaal niet in de stijl van de jaren zestig. De F5B werd te lief bevonden. De hypermoderne (zowel technisch als uiterlijk) FS1 was in 1969 al in ontwikkeling en dat werd hem. De onderhandelingen over de prijs konden beginnen. Het was een taaie klus, want de brommer zat bovenin de markt, hoewel Zundapp en Kreidler nog duurder waren. Het Motorpaleis (ondertussen omgedoopt tot Inter Motor Netherlands) ontwikkelt een systeem met verstelbare en blokkeerbare trappers om aan de Nederlandse wet te voldoen. Het moest zo gemaakt zijn, dat dit met minimale aanpassingen op de productiemodellen kon worden toegepast. De eerste foto’s van het prototype werden achter de werkplaats van het Motorpaleis gemaakt en met tekeningen, via Yamaha Motor N.V., naar Japan gestuurd. Het resultaat? Iedereen kent de rare maar ook noodzakelijke trapconstructie. Deze werd in Japan gemaakt maar bij de importeur (dus niet in de fabriek) werden de los bijgeleverde pedalen gemonteerd, evenals het ULO achterlicht. Begin 1970 kwam de FS1 (code: 260) op de markt. Een opvallend kenmerk was het frame, dat in de kleur van de brommer gespoten was Candy Orange of Candy Blue. De tank was heel strak vormgegeven met witte flanken. De brommer was eigenlijk een teruggetuned motorfietsje. Alles aan dit model was op een snelheid van 90 kilometer per uur berekend. En dat moest voor de Nederlandse wet veertig kilometer worden. De oorspronkelijke hoge FS1 uitlaat wordt voor de Nederlandse uitvoering vervangen door die van het model F5B. Er wordt een F5B cylinder op het FS1 carter gemonteert; dit geeft een ongunstige spoeling (de eigenlijk gewoon originele FS1 cylinder is nu ineens een snelle). De roterende inlaatschijf heeft een tammere timing en de carburateur meet nog maar 10 millimeter in plaats van de originele 16 mm. De brommer is meteen een succes, in het eerste jaar worden er al 6500 stuks verkocht. Marketing? Promotie? Nooit van gehoord. Ja er waren Japanse folders met Engelse teksten, That’s all. In 1971 gaat niettemin het succes gewoon verder; er worden 8000 FS1’s (code 283) verkocht. Het frame is voortaan zwart; het zijn de tank en de zijkastjes die nu de kleur bepalen. Technisch blijft de FS1 onveranderd. Dan komt in oktober van dat jaar de heer Ludy Beumer bij Yamaha Motor N.V. werken. Een van de eerste dingen die Beumer aanpakt is de commerciele ontwikkeling van de FS1. Tot zijn stomme verbazing is er alleen een Nederlandstalig werkplaatshandboek voor de dealers, maar worden de brommers zelf al twee jaar verkocht zonder dat er een Nederlands instructieboekje bijgeleverd word! Niet gedraald, zelf gemaakt, met knip- en plakwerk. Naar Japan ermee met de mededeling: "Zo willen we het drukwerkje hebben". In 1971 krijgt Ludy Beumer een ontwerpschets voor de folder van 1973 toegestuurd met een begeleidend briefje: "Vind je het wat?", nee, dus, weer zo’n conventioneel ontwerp. Er moet op de Nederlandse markt geopereerd worden en daar moeten de Japanners zich maar eens even niet mee bemoeien... Beumer slaagd erin Sales Director Ishibashi daarvan te overtuigen en ze krijgen de vrije hand. Technisch
verandert er nu wel wat aan de FS1 (code 378). In
de begintijd moest alles worden aangepakt. Beumer’s
eigenlijke functie was dan wel "sales representative", maar in 1972
moest hij ook als "servicemanager" naar Engeland om een probleem
aan de 250 cc DS 7 en de 350 cc R 5 motorfietsen te katalogiseren en een oplossing
te bedenken. Een zeer belangrijke Engelse Yamaha dealer, Fowler’s, is meteen
razend enthousiast als Ludy hem een folder van de FS1 onder zijn neus duwt.
Het gevolg is dat de Engelse importeur niet meer om het model heenkan en zo
wordt de FS1 ook in Engeland geintroduceerd. Ludy krijgt alweer op zijn lazer,
nu van de Engelse importeur, "Who the hell do you think you are","je
bent hier om een probleem op te lossen, en niet om ons te vertellen hoe we
ons werk moeten doen". Die importeur was namelijk helemaal niet van plan
op de FS1 in te gaan voeren. Later is men Beumer toch wel dankbaar want de
’Fizzy’ zoals men de FS1 in de volksmond noemt wordt ook in Engeland razend
populair. Al na 3 maanden is de brommer (ook met de trapconstructie) een absolute
bestseller, met in 1974 een verkoop van 22.000 stuks. In Engeland werden toen
op jaarbasis zo’n 300.000 motoren en brommers verkocht, dus je hebt het dan
wel over aantallen. door Bas Cappendijk |